componist

Hanf, Robert

Geboortedatum: 1894
Sterfdatum: 1944

Bob Hanf werd geboren op 25 november 1894 in Amsterdam, waar zijn ouders Joseph Hanf en Laura Romberg zich kort na hun huwelijk hadden gevestigd. De familie Hanf, geassimileerde Duitse joden, kwam oorspronkelijk uit Westfalen. Hanf groeide op in een kunstzinnige omgeving. Tot zijn dertigste bracht hij vrijwel alle vakanties door in Duitsland bij zijn oom Moritz en diens vrouw Rebecca. Dit echtpaar had veel contacten in kringen van intellectuelen en kunstenaars. Door zijn regelmatige bezoeken aan deze kunstzinnige familie kwam Hanf al op jonge leeftijd in aanraking met de modernste stromingen op het gebied van kunst, literatuur en filosofie. Bobs moeder speelde goed piano. Zijn eerste vioollessen kreeg hij in de ensembleklas van George Scager, altviolist in het Concertgebouworkest.
Bob Hanf was een veelzijdig kunstenaar: hij tekende, schilderde, schreef en was tevens violist en componist. Omdat zijn vader graag wilde dat Bob hem zou opvolgen bij het chemische bedrijf ‘N.V. Oranje’ werd hij echter naar de Technische Hogeschool in Delft gestuurd. Daar studeerde hij eerst chemie, later bouwkunde. Tijdens zijn studie tekende hij karikaturen van professoren en klasgenoten en maakte hij een groot aantal houtskooltekeningen in een expressionistische stijl, verwant aan die van Beckmann en Kirchner. Ook werd er in Delft driftig gemusiceerd; Hanf speelde regelmatig samen met de componisten Harold C. King en Ignace Lilien. In 1919 was hij medeoprichter van ‘De Coornschuer’, een pakhuis in Delft, waar concerten, lezingen en tentoonstellingen werden gehouden.
In deze periode kwam Hanf in contact met de schrijvers Hendrik Marsman, Jan Spierdijk en Simon Vestdijk. In zijn boek Zelfportret van J.F. beschrijft Marsman Hanf als volgt: "licht gebogen, ietwat vemoeid, de kraag van zijn jas omhoog, zijn vioolkist voorzichtig onder zijn arm, kwam hij de langwerpige, laaggezolderde kamer binnen aan de Voorstraat, waar wij hem al wachtten bij een gloeiende kachel." In Vestdijks boek De laatste kans (1960) komt Hanf voor onder de naam Bob Neumann. Hanf schreef zelf twee toneelstukken, drie romans en een aantal gedichten, daarbij beïnvloed door de anti-burgerlijke moraal van Wedekind en de surrealistische sfeer en het sombere wereldbeeld van Kafka.
In 1921 hield Hanf voorgoed op met studeren en betrok hij een zolderkamer in het ouderlijk huis aan de Willemsparkweg in Amsterdam. In deze tijd begon hij serieus viool te spelen en componeerde hij zijn eerste werken. Hij nam les bij Louis Zimmerman, de eerste concertmeester van het Concertgebouworkest. Hoewel hij enkele malen meespeelde in beroepsorkesten, onder andere bij de Arnhemsche Orkest Vereeniging onder leiding van Martin Spanjaard, besloot hij rond 1928 geen professionele vioolcarrière meer na te streven. Componeren paste beter bij zijn bespiegelende aard. Hij schreef verschillende werken voor viool, enkele strijkkwartetten, liederen op teksten van Rilke, Kafka en Goethe, enkele orkestwerken en een opera.
Zijn composities worden gekenmerkt door een motivische stijl, die allengs chromatischer wordt, maar binnen de tonaliteit blijft en eerder verwant is aan de Duits- Oostenrijkse traditie dan aan de Franse. In zijn liederencycli benadrukt Hanf met gevoel voor theater het absurdisme van de tekst. Hij weet altijd met vrij simpele middelen een zeer eigen muzikale sfeer neer te zetten.
In 1936 verliet Bob Hanf het ouderlijk huis om een kamer aan de Lijnbaansgracht te betrekken. In 1941 ontving hij samen met componist Robert de Roos de tweede prijs in een competitie uitgeschreven door de Stichting Rotterdam 1939. Als onderduiker in het Suikerhofje aan de Prinsengracht schreef hij onder het pseudoniem Christiaan Philippus voor de illegale Duinrosia Heraut het gedicht "Mijmeringen over de Nachtzijde des levens", het enige werk van zijn hand dat na de oorlog gepubliceerd zou worden. Op 23 april 1944 werd hij bij een inval van de SD opgepakt. Via Westerbork werd hij naar Auschwitz gedeporteerd, waar hij op 30 september 1944 werd vermoord.

Eleonore Pameijer, source: leosmitfoundation.org