gerelateerde werken
Bomen : voor kamerkoor, op 3 gedichten van Erik Menkveld (opus 35) / Micha Hamel
Genre:
Vocaal
Subgenre:
Gemengd koor
Bezetting:
5sopr 3alt 4ten 3bas
Hollandsche rhapsodie : voor orkest, opus 102 / Gerard H. Boedijn
Genre:
Orkest
Subgenre:
Orkest
Bezetting:
3333 4341 timp perc str
Quatre bagatelles : pour orchestre, 1960 / Jan van Dijk
Genre:
Orkest
Subgenre:
Orkest
Bezetting:
3222 2331 timp perc hp str
Sweelinck - variaties : op. 24, febr. 1969 / Willem Frederik Bon
Genre:
Orkest
Subgenre:
Orkest
Bezetting:
2fl 2ob 2cl fg h cemb str(6.6.4.4.2.)
compositie
Waak : for orchestra, 2000 / Micha Hamel
Overige auteurs:
Hamel, Micha
(Componist)
Toelichting:
Miscellaneous Information: Uitgave in voorbereiding; ter inzage op aanvraag; Program note (Dutch): [Première: 21 oktober 2000 - Den Haag - Residentie Orkest o.l.v. Jurjen Hempel (Festival In de Branding)] - Waak is een pendant van Vuurdoop, gemaakt met een uiterst eenvoudige opzet. Het is een educatief stuk; je zou het zelfs een compositorische etude kunnen noemen. Het werk bestaat uit zeven episoden waarin steeds een ander interval centraal staat. In elke episode komen ook spiegelvormen van het centrale interval voor, zowel horizontaal als verticaal (melodisch en harmonisch). De compositie is heel symmetrisch opgebouwd rond een as. Zo staat in de eerste episode de reine kwint centraal, in episode 2 de kleine secunde, in episode 3 de grote terts, vervolgens respectievelijk de grote secunde, de reine kwart en de kleine terts. In het zevende en laatste deel staat de overmatige kwart centraal, het 'oneindige interval'. Dit interval noem ik ''oneindig'' omdat je bij spiegeling steeds weer op dezelfde noten uitkomt. Aan het slot worden de intervallen steeds groter, met glissandi
naar boven en beneden, tot de melodie buiten het bereik van het orkest valt. Daarnaast onderscheiden de deeltjes zich door een karakteristieke instrumentatie. Zo klinkt in de episoden met secundes het strijkorkest, en in de episodes met de grote en kleine terts klinken respectievelijk de koperblazers en de houtblazers. De overige delen hebben elk een geheel eigen instrumentatie. Opvallend is ook het gebruik van de sopraan- en tenorblokfluit. Deze instrumenten heb ik toegepast vanwege hun dunne, ijle klank. Tussen de episoden door klinkt steeds een refrein, waarin de spiegelas opnieuw wordt gedefinieerd; na elke episode zakt deze as een halve toon. Het refrein is niet steeds hetzelfde, maar ontwikkelt zich, zoals al mijn muziek onderhevig is aan een constante evolutie. - MICHA HAMEL