gerelateerde werken
Fusion à six : symphonic music for string quartet, bass clarinet and piano, 1980 / Joep Straesser
Genre:
Kamermuziek
Subgenre:
Blaas en strijk en toetsinstrument(en)
Bezetting:
cl-b 2vl vla vc pf
Playtime : for soprano saxophone and harpsichord (or prepared piano) / Gordan Tudor
Genre:
Kamermuziek
Subgenre:
Saxofoon en toetsinstrument
Bezetting:
sax-s cemb/pf
Genre:
Kamermuziek
Subgenre:
Saxofoon en toetsinstrument
Bezetting:
t-sax b-sax pf
Magic moments : voor altsaxofoon en piano, 1975 / Boudewijn Leeuwenberg
Genre:
Kamermuziek
Subgenre:
Saxofoon en toetsinstrument
Bezetting:
sax-a pf
compositie
Ups and Downs : for alto saxophone and piano, 2001 / Joep Straesser
Overige auteurs:
Straesser, Joep
(Componist)
Bevat:
Fantasia
Intermezzo
Scherzo
Toelichting:
Program note (Dutch): De drie stukken waaruit deze compositie bestaat, vertonen ten opzichte van elkaar in verschillende opzichten een toename.
In de eerste plaats is er sprake van een toename in tempo. In deel 1 (Fantasia) is het hoofdtempo langzaam (adagio) onderbroken door een veel sneller tussendeel (molto piu mosso).
In deel 2 (Intermezzo) is er sprake van een matig tempo (molto moderato) dat wordt onderbroken door een enigszins sneller tussendeel (poco piu mosso).
In deel 3 tenslotte (Scherzo) is het overheersende tempo matig snel (poco allegretto) dat twee maal wordt onderbroken door een nu veel langzamer molto meno mosso. Terwijl dus de hoofdtempi per deel sneller worden (toename), worden de tempi van de onderbrekende tussenmuzieken per deel langzamer (afname). De afname kan hier worden opgevat als een kreeftengang van de toename zoals bijvoorbeeld ook een decrescendo dat is van het crescendo enz. Eén en ander slaat natuurlijk meteen terug op de titel van het stuk: UPS and DOWNS.
In de tweede plaats is er wat de vorm van elk deel betreft ook sprake van een toename en wel met betrekking tot de complexiteit ervan.
Het eerste deel heeft een zeer simpele bouw: A-B-A' coda. A' is een gevarieerde verie van A. Het tweede deel is wat complexer van vorm: A-A'-B-A'' coda. A' en A'' zijn uiteraard gevarieerde versies van A. Het derde deel ziet er als volgt uit: A-B-A'-B'-AB-A'' coda. A' is complexer dan A en A'' is complexer dan A'. B' is slechts een transpositie van B en blijft dus in wezen gelijk. Bijzonder is het korte gedeelte AB waarin het A-materiaal wordt gecombineerd met het B-materiaal van de saxofoon. Het zal duidelijk zijn dat deel 3 qua vorm het meest gecompliceerde deel is, trouwens ook in bijvoorbeeld ritmisch en contrapuntisch opzicht is dit het geval. Relateert men de hier geschetste situatie weer aan de titel van het werk dan is er ten opzichte van het vormverloop eigenlijk alleen sprake van 'UP'.
Anders is dit weer wanneer men het stuk bekijkt op zijn 'lineaire' hoedanigheden. In de delen 1 en 2 is er in dit opzicht voortdurend sprake van 'ups' en 'downs', zowel als afzonderlijke stijgingen of dalingen dan wel in combinatie met elkaar, zowel in één van de instrumenten als in beide. Deze zijn zo duidelijk hoorbaar dat verdere uitleg hier overbodig is.
In deel 3 ligt de zaak weer wat gecompliceerder. In de openingsmaten van de saxofoon, die meteen al bijna het complexe materiaal van de A-delen bevat, is sprake van een open reine kwart die vervolgens zowel in dalend als in stijgend opzicht wordt opgevuld. Daarna volgt een snelle daling over een grote omvang in de piano die een aantal malen in het stuk terugkomt ook samen met de saxofoon. De ritmisch gepuncteerde figuren van de saxofoon in de B-gedeelten laten globaal beschouwd één grote boog horen (up - down), de rechter hand van de piano toont een golvende lijn (down - up - up - down), de linker hand vertoont grillige stijgingen en dalingen in triolen.
Er valt natuurlijk nog veel meer over deze muziek te zeggen maar de componist hoopt met deze toelichtende tekst de luisteraar al in zoverre op een paar sporen gezet te hebben dat hij het verder zelf wel af moet kunnen. - JOEP STRAESSER