gerelateerde werken
24 capriccio's voor viool solo
Genre:
Kamermuziek
Subgenre:
Viool
Bezetting:
vl
Symphony no. 1 : Dejeune & Algunda, for orchestra, 1991/1992, revision 1993 / Kim Bowman
Genre:
Orkest
Subgenre:
Orkest
Bezetting:
3333 4411 2 trp-b 6perc 2hp pf str
Cosmic Cliffs : for chamber orchestra / Bram Kortekaas
Genre:
Orkest
Subgenre:
Orkest
Bezetting:
2fl(picc) 2ob 2cl 2fg 2h 2tpt timp str
Chapter Seven : for large orchestra / Enrique Raxach
Genre:
Orkest
Subgenre:
Orkest
Bezetting:
3fl (pic) 2ob CA 2cl cl-b 2fg cfg 4h 4trp 2trb trb-t/b tb-b timp 4perc pf 2vl vla vc cb
compositie
Gardener of the stream : for orchestra, 2002 / Vanessa Lann
Overige auteurs:
Lann, Vanessa
(Componist)
Bevat:
Geschreven voor het Nederlands Studenten Orkest. - Met financiële steun van het Fonds voor de Scheppende Toonkunst. - Cop. MuziekGroep Nederland,
Toelichting:
Program note (Dutch): (Première: 15 januari 2003 - Petrus en Pauluskerk, Bergen - Nederlands Studenten Orkest o.l.v. Jurjen Hempel).
In Gardener of the Stream zijn de verschillende instrumenten uit het orkest onderverdeeld in een aantal groepen. Elke groep speelt een eigen muzikaal fragment in de vorm van een herkenbaar ritmisch, harmonisch of melodisch patroon. Deze patronen zijn erg kort, abrupt, haast kinderlijk eenvoudig en worden het hele stuk langzaam herhaald met constante tijdsintervallen tussen de fragmenten. Doordat de luisteraar de fragmenten steeds opnieuw hoort, gaat deze ze uiteindelijk herkennen als grotere lijnen, een voortdurende stream van geluid. Elke instrumentengroep heeft een eigen, unieke klankkleur en vervult een speciale rol in het stuk. Hoewel het erop lijkt dat de verschillende groepen zeer tegenstrijdig zijn, wordt het uiteindelijk duidelijk dat het merendeel van de fragmenten komt van hetzelfde bekende kinderliedje. Uiteindelijk vloeien de verschillende klankkleuren samen zoals verschillende kleuren verf op een waterverfschilderij. De eerste helft van het stuk houden de klarinetten een
constante toon aan. Wanneer de andere instrumenten hun patronen inzetten, moeten we onszelf afvragen of deze patronen het de toon van de klarinet ontbreken, of dat juist de klarinettoon de voortvloeiende stream van patronen ontbreekt. Slechts één instrumentengroep ontwikkelt zich gedurende het complete stuk in een lineaire trend; de overige groepen zijn gestructureerd in een spiegelvorm. Ze ontwikkelen tot ze een climax bereiken en keren dan weer terug naar de begintoestand. Het stuk heeft daardoor het tweedelige van een droom: de luisteraar komt een vreemde, surrealistische wereld binnen en verlaat deze ook weer, maar tegelijkertijd wordt een zeer eenvoudig en rechtstreeks verhaal verteld. Maar welk instrument is de verteller, de gardener? - VANESSA LANN