gerelateerde werken
Genre:
Kamermuziek
Subgenre:
Piano
Bezetting:
pf
Snake charmer : for bass clarinet solo, 1986 / Srđan Dedić
Genre:
Kamermuziek
Subgenre:
Klarinet
Bezetting:
cl-b
Sonata : per tre clarinetti in si [bemolle], 1962 / Jo van den Booren
Genre:
Kamermuziek
Subgenre:
Klarinet
Bezetting:
3cl
Imker II : (1996), version for alto clarinet and two soundtracks / Ton Bruynèl
Genre:
Kamermuziek
Subgenre:
Klarinet; Elektronica met verschillende instrumenten; Klarinet met multimedia
Bezetting:
cl-a 2soundtracks
compositie
Chains : canonic music for clarinet quartet, 1983 / Joep Straesser
Overige auteurs:
Straesser, Joep
(Componist)
Toelichting:
Program note (Dutch): In Chains voor klarinetkwartet staat canontechniek centraal. In de geschiedenis van de westerse muziek speelt de canon een opmerkelijke rol. Daarbij kan men zeer globaal twee typen onderscheiden, namelijk canons die men wel en die men niet als zodanig waarneemt; canons als een muzikaal spel tegenover canons als een constructief principe. Een canon in de kreeft Ma fin c'est mon commencement van Machaut, een zogenaamde initiaalcanon in een Kyrie van Okeghem, een canon in de tegenbeweging plus vergroting in Das musikalische Opfer van Bach of de vele canonische of spiegelcanonische structuren in het werk van Webern zijn niet ontworpen vanuit het muzikale plezier in het 'canoneffect', maar moeten worden beschouwd als een manier van componeren waarin de creatieve potentie van de componist de strijd aanbindt met een uiterst weerbarstige materie, zeker, wanneer er tegelijkertijd sprake is van een modaal of tonaal idioom dat de componist nog eens extra beperkingen oplegt. Een Gloria in
modum tubae echter van Dufay, diverse canons in koraalbewerkingen van Bach of de vele canons die in de 17e en 18e eeuw in de huiselijke kring werden gezongen, geven juist blijk van een spel met het elkaar achterna zitten van stemmen, een spel dat men zelfs terugvindt in de naam van een 14e-eeuws genre, de zogenaamde 'Caccia' (jacht). In Chains is sprake van beide canontypen; het stuk start vanuit het 'idee canon' als constructief 'ondergronds' werkend principe en naarmate het vordert komt het in allerlei vormen optredende canonische denken meer en meer aan de hoorbare 'oppervlakte' van de muziek. In het laatste deel - de delen gaan in elkaar over - is sprake van een complexe dubbelcanon, waarbij alle vier instrumenten roulerend aan beide canonische lagen deelnemen. Toch is in Chains canontechniek geen doel in zichzelf, maar een middel, een manier van componeren. In Chains gaat alles 'op z'n canons'. Over dit alles heen ligt een planning van andere orde die de grote vormen bepaalt door
middel van het doseren van spanning en ontspanning, verschillen en overeenkomsten, nieuwe ontwikkelingen of herhalingen; op dit niveau spelen intuïtie en ervaring van de componist de belangrijkste rol. De titel van het werk komt voort uit een wijze van instrumenteren waarbij een muzikale lijn over meerdere instrumenten wordt verdeeld en deze fragmenten aan elkaar geschakeld worden door toonverdubbelingen. - JOEP STRAESSER