gerelateerde werken
Duplum : for tenor recorder and violoncello, 1977 (revision 1986) / Joep Straesser
Genre:
Kamermuziek
Subgenre:
Blaas en strijkinstrument(en)
Bezetting:
rec-t vc
Genre:
Kamermuziek
Subgenre:
Blaas en strijk en toetsinstrument(en)
Bezetting:
fl ob(eh) vl vla vc pf
Genre:
Kamermuziek
Subgenre:
Blaas en strijk en toetsinstrument(en)
Bezetting:
fl ob cl fg pf vl vc
Pastorale en scherzo : voor fluit, viool en piano, 1946 / Andries de Braal
Genre:
Kamermuziek
Subgenre:
Blaas en strijk en toetsinstrument(en)
Bezetting:
fl vl pf
compositie
Fusion à six : symphonic music for string quartet, bass clarinet and piano, 1980 / Joep Straesser
Overige auteurs:
Straesser, Joep
(Componist)
Bevat:
Ouverture-transition one
Scherzo-transition two
Fantasia-transition three
Rondo finale
Toelichting:
Program note (Dutch): (Première: 6 februari 1981 - Concertgebouw Amsterdam - Harry Sparnaay, Polo de Haas, Gaudeamus Kwartet)
Fusion à six - de titel moge geheel duidelijk zijn - is geen problematisch werk. De vier delen Ouverture, Scherzo, Fantasia en Rondo-Finale, suggereren door hun titels dat hun muzikale inhoud te maken zou kunnen hebben met traditie in de klassieke zin van het woord en dat is ook zo: speciaal Scherzo en Rondo zijn overzichtelijke en afgeronde delen zoals men die aantreft in klassieke kamermuziekwerken. Het muzikale materiaal van het Scherzo zou bij wijze van spreken aan Haydn ontleend kunnen zijn. Het Rondo is bedoeld als een feestelijke finale en ontleent zijn virtuoze werking aan de combinatie van een 12/16 (4x3) en een 3/4 (3x4) maat. Deze beide delen, en in iets mindere mate de Ouverture en de Fantasia, sluiten aan bij een al eerder in mijn werk voorkomend type muziek dat ik wel eens (klassiek) 'Musik für Liebhaber' heb genoemd. Het pianotrio Just a moment uit 1978 is daar een heel duidelijk voorbeeld van. Dit aspect van mijn werk dat de laatste jaren zichtbaar is geworden, beschouw
ik zelf als een reactie op de overcomplexiteit van veel seriële muziek en als een - tijdelijke? - terugkeer naar muziek die ook weer een appèl doet op zulke elementaire zaken als het lichamelijk voelen van een puls of het kunnen (na)zingen van een melodie. Maar Fusion à six bevat ook andere muziek, hier Transitions genoemd, een soort 'tussen-' of 'overgangsmuzieken' tussen boven genoemde delen. Deze drie Transitions onderscheiden zich duidelijk hoorbaar van de overige delen door hun veel complexere ritmiek en hun niet-motorische karakter. Zij komen voort uit het eerste deel, zoals de eerste Transition bijna ongemerkt uit de Ouverture ontstaat, en 'baren' op hun beurt weer een volgend deel, zoals het Rondo als een muzikaal resultaat te voorschijn komt uit de laatste Transition. Behalve door bovengenoemde kenmerken onderscheiden zij zich ook duidelijk van de 'vaste delen' door het feit dat de basklarinet en de piano er als duo zijn behandeld tegenover het strijkkwartet, terwijl in de
rest van het werk de zes instrumenten één totaal ensemble vormen.Wat betreft de toonhoogtestructuur (intervalbouw) is al het materiaal in het werk afgeleid van één thema dat slechts tweemaal in zijn geheel tot klinken komt: aan het begin en aan het slot, als een soort alpha en omega van Fusion à six. Alle tussenliggende muziek gaat er over maar spreekt het nooit helemaal uit. - JOEP STRAESSER