componist
Ton de Leeuw (16 november 1926, Rotterdam) ontwikkelt zich tot één van de belangrijkste Nederlandse componisten van de 20ste eeuw. Zijn vroege inspiratiebronnen zijn Béla Bártòk en Willem Pijper. Na ...
gerelateerde werken
Genre:
Kamermuziek
Subgenre:
Piano
Bezetting:
pf
Talking to Ludwig : for flute, oboe and strings / Chiel Meijering
Genre:
Kamermuziek
Subgenre:
Blaas en strijkinstrument(en)
Bezetting:
fl ob str
Split country : for violin, bass clarinet and tape, 1992 / Gerda Geertens
Genre:
Kamermuziek
Subgenre:
Blaas en strijkinstrument(en); Elektronica met verschillende instrumenten; Blaas en strijkinstrument(en) met elektronica
Bezetting:
vl cl-b tape
Kleine suite : fluit, violoncel, 1927 / Henri C. van Praag
Genre:
Kamermuziek
Subgenre:
Blaas en strijkinstrument(en)
Bezetting:
fl vc
compositie
Vijf schetsen : hobo, clarinet, fagot, viool, altviool, cello, 1951-'52 / Ton de Leeuw
Bevat:
Moderato
Andante tranquillo
Poco lento e cantabile
Comodo-quasi allegretto
Moderato ma non troppo
Toelichting:
Program note (Dutch): De titel Vijf schetsen wil niet zozeer aanduiden dat dit werk "schetsmatig" gecomponeerd zou zijn, als wel dat bij de compositie het accent kwam te liggen op de combinatiemogelijkheden der verschillende instrumentale klankkleuren. Mede daarom werd bewust gebruik gemaakt van kleine, elementaire vormen, waarin - door een eenvoudig spel van melodie en tegenmelodie - de timbres zo gunstig mogelijk tegenover elkaar uitgespeeld konden worden. Om dezelfde reden hebben de onderdelen verschillende bezettingen: 1. Moderato: alle instrumenten worden samengevoegd in een matige beweging, waarin af en toe een dansachtig ritme opduikt en weer verdwijnt. 2. Andante tranquillo: de strijkersklank overheerst. Tegenover de drie strijkinstrumenten steekt de klarinet als enig blaasinstrument solistisch af. 3. Poco lento: in dit deel is dit juist andersom: de viool mengt zich als strijkinstrument in het met arabesken versierde lijnenspel der drie blazers. 4. Comodo: beide partijen (hobo en fagot,
altviool en cello) zijn gelijkberechtigd en wedijveren met elkaar in een soort Scherzando, waarin gesyncopeerde ritmes de hoofdrol spelen. 5. Moderato ma non troppo: dit deel tenslotte heeft evenals het begindeel de volledige bezetting. Ook muzikaal zijn beide delen met elkaar verwant, waardoor deze compositie symmetrisch afgerond wordt. - TON DE LEEUW