gerelateerde werken
Genre:
Vocaal
Subgenre:
Gemengd koor
Bezetting:
GK8
Genre:
Kamermuziek
Subgenre:
Gemengd ensemble (2-12 spelers)
Ballade : voor althobo, basklarinet, marimba en strijkkwartet, 1989 / Ron Hendriksen
Genre:
Kamermuziek
Subgenre:
Gemengd ensemble (2-12 spelers)
Bezetting:
eh cl-b mar 2vl vla vc
Duo : voor viool en cello / Daniël Belinfante
Genre:
Kamermuziek
Subgenre:
Gemengd ensemble (2-12 spelers)
Bezetting:
vl vc
compositie
Le tombeau de Ravel : for flute, oboe, violin, viola, violoncello and harpsichord, 1952 (revised 1959) / Rudolf Escher
Overige auteurs:
Escher, Rudolf
(Componist)
Bevat:
Pavane
Air
Forlane
Sarabande
Rigaudon
Air
Hymne
Toelichting:
Program note (Dutch): (Première: juni 1953 - Holland Festival - Alma Musica)
Dit sextet is evenals bijvoorbeeld Couperins Le Parnasse ou l'Apothéose de Corelli of Ravels Le Tombeau de Couperin een hommage aan een vereerde meester of voorganger. Het dankt zijn bestaan voornamelijk aan de diepe indruk, die een bezoek aan het huis van Ravel heeft achtergelaten. Sedert zijn dood in 1937 staat dit huis, vol stilte nu, ongerept aan de rand van het landelijke Montfort-l'Amaury: van buiten een eigenaardig Frans villaatje, van binnen vol stijl en harmonie. Bewegend in de reeks kleine, matkleurige vertrekken, heb ik ervaren dat deze tezamen een verstarde transpositie vormen van wat als beweging een Raveliaanse suite had kunnen zijn, en ook besefte ik hoe diep de eenzaamheid geweest moet zijn van hem, die om zich heen ruimte vermocht te scheppen, welke - gelijk de schelp om het schelpdier - naar proporties en stijl zo volkomen en uitsluitend paste om zijn persoon en zijn persoonlijkheid. De suite Le Tombeau de Ravel is - letterlijk en figuurlijk, naar inhoud en vorm - uit
de gedempte evocatie van zulk een eenzaamheid gegroeid. Het eerste deel namelijk, Pavane (pour une maison déserte), bevat de drie thema's en enkele motieven, waaruit de hoofdthema's der overige delen (met uitzondering van het eerste Rigaudon-thema) zijn afgeleid. De Pavane is daarom te beschouwen als een soort expositie van het gehele werk, dat dus een suite is van delen met afwisselend danskarakter, maar zodanig, dat er niet enkel van opeenvolging, doch inderdaad van vorm, van een gesloten geheel gesproken kan worden. Behalve de hierboven genoemde thematische structuur dragen daartoe een symmetrie in instrumentatie en tonaal grondplan bij. Het laatste deel is een polymelodisch sluitstuk, waarin aanvankelijk twee, vervolgens drie tezamen klinkende melodische lijnen de ritmen van een dans in zich hebben opgenomen. In het gehele sextet domineert de melodische expressiviteit, vaak in de vorm van drie- of tweestemmigheid, tweemaal zelfs als eenstemmigheid (de beide Airs). De delen II en
III Air-Forlane gaan, evenals V en VI Rigaudo
n-Air zonder onderbreking in elkaar over. Bij de keuze der oude danssoorten was elke opzet tot archaïseren mij vreemd. Ook de 'versieringen' in de clavecimbelpartij hebben geen pittoreske, doch een functionele betekenis. - R.Escher (Juli 1955)