gerelateerde werken
Fusion à six : symphonic music for string quartet, bass clarinet and piano, 1980 / Joep Straesser
Genre:
Kamermuziek
Subgenre:
Blaas en strijk en toetsinstrument(en)
Bezetting:
cl-b 2vl vla vc pf
Genre:
Orkest
Subgenre:
Orkest
Bezetting:
3333 4431 3perc str(24.10.8.6.)
't Ros Beyaert doet sijn ronde : (1943) / Koos van de Griend
Genre:
Orkest
Subgenre:
Orkest
Bezetting:
3343 4330 timp perc str
De kikvorst : symfonie orkest, 1978 / Jan van Dijk
Genre:
Orkest
Subgenre:
Orkest
Bezetting:
3222 2210 timp 3perc (pf ad lib.) str
compositie
Tableaux vivants : Symphonic scenes from the opera "Über Erich M.", for orchestra, 1987-88 / Joep Straesser
Overige auteurs:
Straesser, Joep
(Componist)
Bevat:
Maestoso
Allegro-Largo-Allegro
Poco adagio
Moderato-Allegro energico-Coda
Toelichting:
Program note (Dutch): Tableaux Vivants is gebaseerd op muziek uit het 'tragi-komisches Singspiel' Ueber Erich M. (1985-1986). In dit werk, waarin de Duits-joodse dichter-schrijver en anarchist Erich Mühsam (1878-1934) centraal staat, is sprake van twee niveaus. Het ene behandelt leven en dood van Mühsam en kan gezien worden als een cantate. Als teksten fungeren een Nederlandse tekst van de componist zelf en een aantal Duitse gedichten van Mühsam uit de bundel Brennende Erde. Deze cantate bestaat uit een Proloog, een entr'acte en een Epiloog, en de muzikale hoofdrol wordt gespeeld door het koor, terwijl daarnaast ook een belangrijk aandeel wordt geleverd door de 'verteller'. Het andere niveau wordt gevormd door een korte opera in twee actes op een satirisch verhaaltje van Mühsam waarin het Duitse burgerdom wordt gehekeld. Hierin treden op: een erftante, een op de erfenis beluste neef, de minnaar van tante en eveneens de verteller, die aldus een verbindende schakel vormt tussen de twee genoemde niveaus
(cantate en opera). Het satirische gegeven van Mühsam werd verder uitgewerkt tot een libretto door de echtgenote van de componist Stanny Verster. Het gehele werk ademt een sterk symfonische sfeer, die vooral ontstaat door het gebruik van een aantal muzikale motieven die ofwel verbonden zijn met de personen die in het opera-gedeelte voorkomen, ofwel met de persoon van Mühsam zelf (cantate), ofwel om zuiver muzikale redenen rondzwerven door het stuk. Dit symfonische karakter dat het werk dus al bezat, maakte het mogelijk een zuiver orkestrale compositie in de vorm van een vierdelige symfonie te componeren. Het eerste deel is gebaseerd op de Proloog, het tweede op de eerste acte van de opera, het derde voornamelijk op de tweede acte van de opera en het vierde op muziek uit de Epiloog èn op alle muziek uit de opera die te maken heeft met de energieke neef. De tempo-aanduidingen van de delen zijn als volgt: I Maestoso, II Allegro-largo-allegro, III Poco adagio, IV Moderato-allegro
energico-coda. De muzikale basis van het werk wordt gevormd door het z.g. 'Mühsam-motief', bestaande uit een dalende kleine secunde plus overmatige kwart die tezamen een reine kwint vormen. Het werk opent met dit motief, onmiddellijk gevolgd door zijn omkering in stijgende vorm. Van dit dubbelmotief zijn alle andere in het stuk voorkomende motieven afgeleid. - JOEP STRAESSER