gerelateerde werken
Ritmische studies : voor kamerorkest, opus 58 / Géza Frid
Genre:
Orkest
Subgenre:
Orkest
Bezetting:
1212 1000 timp pf str
Fast movement and Epilogue : for chamber orchestra / Joey Roukens
Genre:
Orkest
Subgenre:
Orkest
Bezetting:
fl(pic) ob cl fg sax h trp trb tb 2perc pf hp str
Dramatische ouverture : voor orkest, Amsterdam, juni 1953 / R. Colaço Osorio-Swaab
Genre:
Orkest
Subgenre:
Orkest
Bezetting:
2222 4331 timp 2perc hp str
Suite symphonique : pour grand orchestre / Henri Zagwijn
Genre:
Orkest
Subgenre:
Orkest
Bezetting:
3333 4331 timp perc cel 2hp str
compositie
Caecilia-ouverture : voor orkest / Géza Frid
Overige auteurs:
Frid, Géza
(Componist)
Toelichting:
Program note (Dutch): (Première: 1-2-1958 - Concertgebouw, Amsterdam - Concertgebouworkest o.l.v. Antal Dorati). Daar het stuk Nederlands van karakter moest zijn en geschikt om als opening van een orkestconcert te dienen, leek het mij een goede gelegenheid om hiervoor van de mijns inziens ten onrechte verwaarloosde oud-Nederlandse folklore gebruik te maken. Mijn keus viel op het bekende Vlaamse volksliedje 'Ik zag Caecilia komen', een eeuwenoude melodie, die van tijd tot tijd in verschillende plaatsen van Europa opduikt (in Engeland, Scandinavië en zelfs in Noordoost-Europa). In Smetana's Moldau komt men haar, weliswaar enigszins gewijzigd, tegen en merkwaardigerwijze vertoont ook het tegenwoordige officiële Israëlsche volkslied grote gelijkenis met de Caecilia-melodie.
Ofschoon versmolten met het overige thematisch materiaal van eigen vinding bepaalt dit volkslied uitdrukkelijk karakter en opbouw van de ouverture. Na enkele maten inleiding verschijnt de Caecilia-melodie eerst voor solo-cello (Andante dolente), wordt dan voortgezet door de violen en weer opgenomen door de cello-solo, waarmee de introductie van de ouverture eindigt.
Hierop volgt het hoofddeel (Allegro risoluto) in sonatevorm, met een beweeglijk, enigszins schertsend hoofdthema en een meer zangerig tweede thema, beide hoogst eenvoudig van structuur.
Aan het eind van de expositie komt de langzame introductie terug, waarna een episode voor vier solo-violen tot de korte doorwerking leidt. De reprise brengt eerst het tweede thema terug en vindt haar hoogtepunt in het samengaan van het pompeuze Caecilia-lied met het beweeglijke hoofdthema.
Een korte coda met versnelde beweging besluit de ouverture. - GEZA FRID