componist
Géza Frid is een gematigd modern componist en heeft in zijn schrijfwijze een markant gevoel voor ritme en melodische fantasie, die geworteld is in de muziekfolklore van zijn geboorteland Hongarije.
gerelateerde werken
Forbidden Music Regained : Volume 2
Genre:
Onbekend
Alba : concerto da camera for small orchestra, 1982, r[evised] 1986 / Ton de Leeuw
Genre:
Orkest
Subgenre:
Orkest
Bezetting:
2ob(eh) 2h str
Five Senses in Love : Version for orchestra / Chiel Meijering
Genre:
Orkest
Subgenre:
Orkest
Bezetting:
picc fl 2ob 2cl 2fg 2trp 2trb perc mar pf str
Flattement : for orchestra, 1992 / Ron Ford
Genre:
Orkest
Subgenre:
Orkest
Bezetting:
fl(pic) fl 2ob 2cl 2fg 2h 2 trp 2trb vibr hp prep.pf str
compositie
Caecilia-ouverture : op. 45 / Géza Frid
Toelichting:
Program note (Dutch): (Première: 1-2-1958 - Concertgebouw, Amsterdam - Concertgebouworkest o.l.v. Antal Dorati). Daar het stuk Nederlands van karakter moest zijn en geschikt om als opening van een orkestconcert te dienen, leek het mij een goede gelegenheid om hiervoor van de mijns inziens ten onrechte verwaarloosde oud-Nederlandse folklore gebruik te maken. Mijn keus viel op het bekende Vlaamse volksliedje 'Ik zag Caecilia komen', een eeuwenoude melodie, die van tijd tot tijd in verschillende plaatsen van Europa opduikt (in Engeland, Scandinavië en zelfs in Noordoost-Europa). In Smetana's Moldau komt men haar, weliswaar enigszins gewijzigd, tegen en merkwaardigerwijze vertoont ook het tegenwoordige officiële Israëlsche volkslied grote gelijkenis met de Caecilia-melodie.
Ofschoon versmolten met het overige thematisch materiaal van eigen vinding bepaalt dit volkslied uitdrukkelijk karakter en opbouw van de ouverture. Na enkele maten inleiding verschijnt de Caecilia-melodie eerst voor solo-cello (Andante dolente), wordt dan voortgezet door de violen en weer opgenomen door de cello-solo, waarmee de introductie van de ouverture eindigt.
Hierop volgt het hoofddeel (Allegro risoluto) in sonatevorm, met een beweeglijk, enigszins schertsend hoofdthema en een meer zangerig tweede thema, beide hoogst eenvoudig van structuur.
Aan het eind van de expositie komt de langzame introductie terug, waarna een episode voor vier solo-violen tot de korte doorwerking leidt. De reprise brengt eerst het tweede thema terug en vindt haar hoogtepunt in het samengaan van het pompeuze Caecilia-lied met het beweeglijke hoofdthema.
Een korte coda met versnelde beweging besluit de ouverture. - GEZA FRID