gerelateerde werken
Del iubilo del core che esce in voce : 16 voci, 1974 / poesia da Iacopone da Todi, Robert Heppener
Genre:
Vocaal
Subgenre:
Gemengd koor
Bezetting:
4sopr 4alt 4ten 4bas
Dutch dub : for chamber orchestra, 1997 / Guus Janssen
Genre:
Orkest
Subgenre:
Orkest
Bezetting:
2222 2sax 2110 drumset str
Sinfonia nr. 3 : "Facetten", opus 45, Amsterdam maart 1955-4 april / Lex van Delden
Genre:
Orkest
Subgenre:
Orkest
Bezetting:
2233 4331 timp perc xyl hp str
Glitch : for orchestra / Douglas Knehans
Genre:
Orkest
Subgenre:
Orkest
compositie
Eglogues : for orchestra, (1963) / Robert Heppener
Overige auteurs:
Heppener, Robert
(Componist)
Bevat:
Paysage
Pierres
Vents
Cirques
Toelichting:
Program note (Dutch): (Première: 18 januari 1964 - Bergen - Nederlands Studenten Orkest o.l.v. Jan Brussen) - Het orkestwerk Eglogues bestaat uit vier gedeelten (men zou het gedichten kunnen noemen), die alle, wat opbouw betreft, een enigszins fragmentarisch karakter of misschien beter gezegd, een zekere abruptheid vertonen. Als motto staat boven de partituur de aanhef van het gedicht 'Chronique' van Saint-John Perse (pseudoniem van Alexis Léger), de grote Franse dichter, die in 1960 de Nobelprijs voor de letterkunde ontving. Dit motto luidt: "Grand âge, nous voici. Fraîcheurs du soir sur les hauteurs, souffle du large sur tous les seuils, et nos fronts mis à nu pour de plus vastes cirques..." (Edition Gallimard, 1960). De dichter roept een beeld op van de tijd, waarin wij leven, door middel van metaforen, ontleend aan de natuur, en wel aan die van het hooggebergte, met alle grootsheid, onzekerheid en fataliteit, die men in zo'n landschap ervaart. Daarom ook koos de componist als titel de naam Eglogues
- herderszangen. Ook de vier onderdelen dragen opschriften aan de natuur ontleend: I. Paysage: een algemeen oriënterend overzicht. - II. Pierres: massief en weerbarstig wordt hier een rudimentair fugato neergezet. - III. Vents: dit gedeelte heeft de functie van een scherzo. Een striemende paukensolo is opvallend. - IV. Cirques: een soort hymne, vol van het besef van eigen nietigheid. Over het algemeen zijn deze vier onderdelen verbonden met elkaar door gemeenschappelijk materiaal, het beginakkoord speelt hierin een grote rol; doch van een symfonische ontwikkeling is geen sprake. - ROBERT HEPPENER