gerelateerde werken
String quartet II : (1964) / Ton de Leeuw
Genre:
Kamermuziek
Subgenre:
Strijkkwartet (2 violen, altviool, cello)
Bezetting:
2vl vla vc
L’OEuvre au Noir : Suite Nº 2 for symphony orchestra / Frédéric Devreese
Genre:
Orkest
Subgenre:
Orkest
Bezetting:
2fl(picc) 2ob 2cl 2fg 4h 3tpt 3trb tb tomp perc hp pf org str
Cybernetic object / Cybernetisch object : for orchestra / David Porcelijn
Genre:
Orkest
Subgenre:
Orkest
Bezetting:
core group: 1011 sax-t 0001 3perc hp(ampl.) pf el.cemb free groups: 4442 2220 2vl-2vla-2vc-2cb-ampl.
Symphony no. 2 : 1982/83 / Jo van den Booren
Genre:
Orkest
Subgenre:
Orkest
Bezetting:
3333 4331 timp 2perc hp str
compositie
Ombres : voor symfonieorkest, 1960/1961 / Ton de Leeuw
Overige auteurs:
Leeuw, Ton de
(Componist)
Toelichting:
Program note (Dutch): (Première: 7-10-1962 - Concertgebouw, Amsterdam - Concertgebouworkest o.l.v. Bernard Haitink) - In een vorig orkestwerk, de Mouvements rétrogrades, werd de muziek vergeleken met een ronddraaiend kristal dat aan zichzelf gelijk blijft, maar voortdurend andere lichtwaarden reflecteert. Dezelfde statische conceptie vinden we terug in het orkestwerk 'Ombres', maar nu met geheel andere formele middelen gerealiseerd. De bewegingen in de muziek zijn hier wellicht vergelijkbaar met de geheimzinnige, zichzelf in evenwicht houdende krachten van de natuur, en met haar wonderlijk complexe vormenwereld waarvan de wetmatigheden slechts langs de wegen der menselijke intuïtie benaderbaar zijn. De titel wil aangeven, dat de muziek, als menselijk geordende beweging, hiervan slechts een schaduwbeeld kan geven. Bovenstaande vergelijking heeft pas dan zin, als de achtergrond ervan belicht wordt. De weerspiegeling van buiten en boven de mens staande krachten houdt namelijk in dat de muziek ophoudt een
al te subjectieve expressie te zijn. Het ik van de kunstenaar treedt naar achteren. Niet de wilsacte, maar de overgave wordt primair, hetgeen een persoonlijk handschrift geenszins uitsluit. Deze conceptie is in strijd met die van de meeste muziek, die in de Europese concertzalen wordt uitgevoerd. Daarentegen is zij bepalend - om ons tot de levende muziek te beperken - voor de belangrijkste muziekculturen buiten Europa. Het is dan ook niet toevallig, dat naast een keuze uit seriële middelen enkele muziektechnische aspecten met name uit India een grote rol spelen. Het heeft weinig zin hierover in details te treden. Slechts zij nog vermeld dat het werk vier delen heeft, en dat voor de bezetting in principe is uitgegaan van het normale orkest, waarin echter ook een belangrijke plaats is toebedeeld aan slag- en tokkelinstrumenten. - TON DE LEEUW