gerelateerde werken
Symphonie no. 4 : Les victoires, 1940-1941 / Matthijs Vermeulen
Genre:
Orkest
Subgenre:
Orkest
Bezetting:
2fl 2fl(pic) 3ob 3h ob-bar 5cl 3fg cfg 2sax 4h 4trp 3trb tb 2timp 4perc str
2e symphonie : (1948-49) / Oscar van Hemel
Genre:
Orkest
Subgenre:
Orkest
Bezetting:
3333 4331 timp perc str
...e poi c’era… : Symphony Nº 1 / Luc Brewaeys
Genre:
Orkest
Subgenre:
Orkest
Bezetting:
3fl 3ob 3cl 3fg 4h 3trp 3trb tb 4perc hp pf perc
Three preludes : for orchestra, 1993-1994 / Tristan Keuris
Genre:
Orkest
Subgenre:
Orkest
Bezetting:
fl 2fl(pic) 2ob eh 3cl cl-b 2fg cfg 4h 3trp 3trb tb timp 3perc hp str(14.12.10.8.8.)
compositie
Symphonie no. 4 : Les victoires, 1940-1941 / Matthijs Vermeulen
Overige auteurs:
Vermeulen, Matthijs
(Componist)
Toelichting:
Program note (Dutch): [Première: 30 september 1949 - Rotterdam - Rotterdams Philharmonisch Orkest o.l.v. Eduard Flipse] - Uit een rusteloos toeruisend rumoer van houten en koperen instrumenten, dat geleidelijk aangroeit rondom een grondtoon c, en zich op zijn culminatiepunt condenseert in een formule van lapidaire accoorden, komen achtereenvolgens drie thema's tevoorschijn. Elk dezer thema's vormt een lyrische zang die een verschillende gemoedsgesteltenis uitdrukt. Het eerste drijft voorwaarts; het tweede neemt vaart; het derde is bezinnend en elegisch. Terwijl deze drie gevoelens zich ontplooien, vermindert niet de snelheid der beweging, noch de drang waardoor zij werd veroorzaakt. De muzikale handeling is daarmee begonnen, en men kan haar innerlijke drijfveren overzien. Zij wordt niet onmiddellijk voortgezet. De gedachte gaat in herinnering terug naar de impulsen waaruit het gebeurende ontsprong, naar die dwarreling van geïmproviseerd rumoer, naar die duizelende vlagen van oproepend gerucht, welke
zich hernieuwen op hetzelfde strakke rhythme. Hier cirkelen de stemmen rondom een grondtoon g, maar ditmaal worden zij niet opgevangen in een reeks van stabiele accoorden, doch breken plotseling af te midden van de werveling. Dan hervat de handeling haar loop, op de maat van een langzame mars, en met een nieuw thema, dat in een begeleiding van zacht bezielde melodieën de verscheidene graden doorschrijdt ener tedere ontroering, welke allengs brandender, en glanzender haar volheid bereikt. Wij weten nog niet waarheen deze intonaties ons voeren. Maar alsof een vergeten gevoelen heimelijk tot bewustheid kwam, voltooit de suggestie van stil stralende feestelijkheid zich in een diepere expressie, oprijzend uit de verborgenheid van het hart, en bijna onmerkbaar verandert de zomermorgens belichte optocht in een treurmars. De melodie, welke deze wending aanduidt, is een variant van het eerste der drie agerende thema's, waarmee de muzikale handeling aanving. In haar tragische verschijning
vertolkt zij evenveel verlangen en vastberadenheid als klacht en rouw. Telkens nadat zij gezongen heeft, wordt zij afgewisseld door een oproep van klaroenen, die haar drijven naar heftiger verlangen, dat onophoudelijk vermeerderend, stijgt tot zijn paroxisme. Een laatste stuwing van opjagende signalen breidt zich voort in een oorlogszang. De doden sterven niet geheel. Zij leven verder door ons, die hetzelfde willen, en hebben te veroveren, hetzelfde waarvoor zij zulk een offer brachten. Het krijgslied, dat hun een antwoord geeft, is beurtelings onstuimig en nadenkend, sterk en broos, schallend en schimmig, dichtbij en veraf, bries en storm. Op den achtergrond van zijn eigen aanhitsend thema keren vroegere uitingen terug van kracht, welke melodie werd. Alles wat wij ervoeren herklinkt in een exalterender toon. Ook de lange cantilene die bij de inzet der muzikale handeling de bezonnenheid vertolkt had. De ganse horizon vullend met een kalm en wijd geluid, zweeft zij voorbij als een
mijmerend koraal van alle houten en koperen instrumenten, tegen welker breed en rustig plan, de strijkers reeds hun eigen hymnen aanheffen in een vermoeden en belofte van geluk. De voldoening is nabij maar werd nog niet bereikt. [...] Een epiloog wordt ingezet met dezelfde formule van hechte, praegnante accoorden, die het rumoer stuitten waarin de symphonie begon. Een rei van melodische jubilaties, wederom opklinkend uit de grondtoon c, en met tegenstrofen bekrachtigd door paraphrasen van de onwankelbare formule, geven een repliek, een betekenis en een slot aan het rusteloze gerucht, waaruit de muziek voortkwam. - MATTHIJS VERMEULEN