componist
Ton de Leeuw (16 november 1926, Rotterdam) ontwikkelt zich tot één van de belangrijkste Nederlandse componisten van de 20ste eeuw. Zijn vroege inspiratiebronnen zijn Béla Bártòk en Willem Pijper. Na ...
gerelateerde werken
Genre:
Kamermuziek
Subgenre:
Piano
Bezetting:
pf
Intersections I : for wind quintet and 5 instrumental groups, 1969 / Joep Straesser
Genre:
Orkest
Subgenre:
Groot ensemble (12 of meer spelers)
Bezetting:
2121 1111 15perc g pf vl vla vc
The Bare Fact : = (Het ontblote feit), for ensemble, 1989/1991, revision 2008 / Chiel Meijering
Genre:
Orkest
Subgenre:
Groot ensemble (12 of meer spelers)
Bezetting:
fl fl(pic) cl 2sax h trp 2trb tb drums el.g el.g-b pf
Stevig Wrijven (part 2) : for ensemble / Chiel Meijering
Genre:
Orkest
Subgenre:
Groot ensemble (12 of meer spelers)
Bezetting:
2fl cl sax-a sax-b fh tpt 2trb tb pf e.g e.g-b
compositie
Spatial music IV : homage to Igor Strawinsky, for twelve players / Ton de Leeuw
Toelichting:
Program note (Dutch): Spatial Music IV - Hommage aan Igor Strawinsky - valt in de serie van gelijknamige werken (Spatial Music I-III) waarin de ruimtelijke opstelling der musici een wezenlijke rol is gaan spelen in het verloop van de muziek. De musici nemen drie basisopstellingen in.
Deze opstellingen, en de verplaatsingen daartussen, gaan gepaard met evenzoveel verschillende muzikale geaardheden. Om slechts de twee uitersten aan te geven: bij de grootste ruimtelijke spreiding is er sprake van een samenspel van geheel onafhankelijke partijen. De spelers zijn als het ware geïsoleerd van elkaar, en slechts verbonden door dezelfde aangegeven tijdslimieten.
Het andere uiterste brengt een 'inkrimping' van alle musici om de vleugel heen - de klassieke opstelling dus - en dit is het moment waarop een Strawinsky-koraal wordt gereciteerd; een muziek dus, waarin alle stemmen op klassieke wijze nauw op elkaar zijn betrokken.
Er zijn twaalf spelers; een gedeelte daarvan met een keuzemogelijkheid uit verschillende instrumenten. Evenals in Spatial Music I is er sprake, niet van improvisatie, maar van geleide interpretatie: de notentekst is het geraamte waarop en waar omheen de speler binnen nauwkeurig aangegeven grenzen versieringen, kleuren en dynamische schakeringen kan aanbrengen. Hij moet daarbij zorgvuldig zijn instrumentale mogelijkheden afwegen. De vrijheid en autonomie die hij daardoor kan krijgen, is zeer wel vergelijkbaar met die, welke nog heden in de grote Aziatische muziekculturen in gebruik is. - TON DE LEEUW