gerelateerde werken
Cinq hymnes : for mixed choir, 2 pianos and percussion, 1987/88 / Ton de Leeuw
Genre:
Vocaal
Subgenre:
Gemengd koor en instrumenten; Gemengd koor
Bezetting:
GK4 2pf ; GK4 ; GK4 2pf 2perc ; GK6 ; GK4 2pf 2perc
AL-LE-LOUIS : for orchestra / Martijn Padding
Genre:
Orkest
Subgenre:
Orkest
Bezetting:
3fl 2ob 2cl-b 2trp flghn 2hn 2trb 3perc 6vl 2pf keyb cymb el. g g-b
Intrada festiva : orchestra, 1976 / Herman Strategier
Genre:
Orkest
Subgenre:
Orkest
Bezetting:
3332 4331 timp perc cel hp str
Cristalli di Tempo : for orchestra / Maximiliano Amici
Genre:
Orkest
Subgenre:
Orkest
Bezetting:
picc 2fl 2ob eh 2cl 2bsn 4fh 2tpt 2trb trb-b tb timp perc hrp pf str
compositie
Alba : concerto da camera for small orchestra, 1982, r[evised] 1986 / Ton de Leeuw
Overige auteurs:
Leeuw, Ton de
(Componist)
Toelichting:
Program note (Dutch): Alba, (dageraad) is de titel van dit concerto da camera uit 1982. De muzikale schrijfwijze wordt op veel plaatsen gekenmerkt door een paarsgewijze behandeling van gelijke instrumenten (2 hoorns, 2 violen) of groepen van instrumenten. Dit geeft aanleiding tot het ontstaan van een aantal zogenaamde gymels (tweelingszangen), die door het hele werk heen opduiken. Sommige ervan treden maar één keer op, andere laten zich herhalen, al of niet gevarieerd. De modale structuur van het werk wordt onder meer bepaald door het optreden van twee met elkaar verwante modi, die - afhankelijk van het muzikale verloop - apart of gecombineerd gebruikt worden. Dit muzikale verloop weer wordt beheerst door een tijdstructuur die in opzet het best vergeleken kan worden met die van de Indiase klassieke muziek, maar die als zelfstandig element is geïntegreerd in een hedendaagse vormentaal. Het eerste deel start al onmiddellijk met een groep van drie elkaar opvolgende gymels (2 hoorns - 2 hobo's - 2 hoorns).
Daarna zetten de strijkers in, vanuit de lagere regionen (gymels in 2 contrabassen en 2 altviolen) geleidelijk opklimmend, waarbij de gymels gaandeweg opgaan in het totaal, om tegen het einde weer op te duiken. Het tweede deel is overwegend langzaam en kenmerkt zich door onder andere de opeenvolging van een aantal episodes die onderling contrasteren in beweging en karakter. De laatste van deze episodes sluit zonder onderbreking aan op het begin van het derde deel. De beweging van dit laatste deel is snel en continu. Men zou misschien kunnen denken aan één grote rondedans die alsmaar doorgaat, maar waaruit steeds andere stukjes worden belicht. - TON DE LEEUW