gerelateerde werken
Divertimento facile : voor orkest, gecomponeerd in het jaar 1957 / door Bertus van Lier
Genre:
Orkest
Subgenre:
Orkest
Bezetting:
2222 2200 timp perc str
Genre:
Vocaal
Subgenre:
Spreekstem en orkest
Bezetting:
recit str(8.6.5.4.2.)
Genre:
Vocaal
Subgenre:
Spreekstem en orkest
Bezetting:
recit fl(pic) fl ob ob(eh) 2cl fg fg(cfg) 3h 3trp 2trb trb-b g-b 3perc str
Genre:
Vocaal
Subgenre:
Spreekstem en orkest
Bezetting:
recit 2221 4221 timp perc cel hp pf str(8.7.5.4.3.)
compositie
De dijk : voor mannenstem en orkest, gecomponeerd in het jaar 1937 / muziek van Bertus van Lier, tekst van Jan Engelman
Overige auteurs:
Engelman, Jan
(Tekstdichter/librettist)
Lier, Bertus van
(Componist)
Toelichting:
Program note (Dutch): De voor deze gelegenheid in een prijsvraag bekroonde tekst van Jan Engelman werd in zijn zesdelige bouw ook vorm voor de begeleidende muziek. Het eerste deel wordt beheerst door de tegenstelling van zee en dijk. Het tweede deel richt de aandacht naar land en lucht, vis en vogel, zon en maan en sterren; en tenslotte ook op de mens: de matroos, die zijn liedje over de liefde zingt. Temidden van al deze bewegende veranderlijkheid ligt onwrikbaar de dijk. Het derde deel vormt de overgang naar een ander plan. Het maakt de dijk tot dramatis persona. De dijk ziet daar de grote daden uit het verleden: de kruistochten, de ondergang van de Armada, De Ruyter.... een visioen. Het vierde deel verlangt naar de herleving van het volk tot nieuwe schoonheid en kracht. Het vijfde deel laat dan de dijk leven als de menselijke geest, die niet bezwijkt voor de drift van 'wat ons wil verslinden'. Wanneer dan het zesde deel tot tekst en muziek van het eerste deel terugkeert, dan heeft dit begin een
nieuwe betekenis gekregen. Muzikaal zijn de twee eerste delen natuurbeschrijvend impressionistisch, maar door het derde deel, dat enigszins als doorwerking dienst doet, krijgen zij toch ook in het geheel een licht symfonische functie. De 'reprise' die zou moeten volgen in een gesloten sonatevorm, komt echter eerst in het zesde deel. De onderbreking van de sonatevorm wordt veroorzaakt door het vierde deel, een Adagio, waarin niet het naturalistisch impressionistische, maar, in verband met de tekst, de subjectief menselijke expressie meer naar voren komt. Het thema van dit Adagio, gegroeid uit het oorspronkelijke 'zee-motief', raakt daar even aan een verwantschap met melodische elementen van ons volkslied 'Merck toch, hoe sterck...'. Het vijfde deel zou men kunnen horen als 'finale', waarvan het thema uit het matrozenliedje-fragment (aan het eind van deel 2) en het dijkthema (uit deel 1) is ontstaan. Het zesde deel is zowel coda van het geheel als 'reprise' van deel 1, waarin als
apotheose het dijkthema, het Adagio-thema en het finalethema contrapuntisch zijn verweven tot een muzikale en een in het gedicht bedoelde symbolische versmelting. - BERTUS VAN LIER