gerelateerde werken
Genre:
Vocaal
Subgenre:
Gemengd koor
Bezetting:
GK8
Mignon : ballade voor alt en orkest, 1884 / Alphons Diepenbrock
Genre:
Vocaal
Subgenre:
Zangstem en orkest
Bezetting:
alt 0232 4000 str(vl vla vc)
Marsua : for mezzo soprano and string orchestra, 1996 / text: Hugo Claus, Anton Havelaar
Genre:
Vocaal
Subgenre:
Zangstem en orkest
Bezetting:
sopr-m str
Vijf Gezelle-liederen / Jan van Dijk
Genre:
Vocaal
Subgenre:
Zangstem en orkest
Bezetting:
alt 1110 1000 str
compositie
Nostalgies : for tenor and small orchestra, 1951, (revision 1961/1977) / four poems by Henry J.-M. Levet, Rudolf Escher
Overige auteurs:
Levet, Henry J.-M.
(Tekstdichter/librettist)
Escher, Rudolf
(Componist)
Bevat:
Possession française
Côte d'Azur - Nice
République Argentine - La Plata
Outwards
Toelichting:
Program note (Dutch): (Première: 20-9-1960 - Lode Devos, Noordhollands Philharmonisch Orkest o.l.v. Henri Arends). De vier gedichten, welke niet door de dichter maar door de componist onder de titel Nostalgies werden verenigd tot een cyclus van liederen, zijn alle evocaties van menselijk terugverlangen naar voorbije situaties of momenten van geluk. De unieke spirituele atmosfeer van 'Parijs 1900' - verzadigd nog van de 'Belle Époque' en reeds overgang naar een ander levensklimaat - betekent zelf reeds zulk een geluksmoment in de tijdstroom van Europa's artistieke creativiteit. Ook daarmee heeft de titel iets te maken. Herkenning van vleugen heden in een onherroepelijk verleden, veraf of nabij, is voor mijn vocale muziek vaak één der bronnen van inspiratie geweest: telkens een ander heden in een ander verleden, en dus nooit 'historie'. Daarbij moet bedacht worden, dat in een dergelijke alchemie afstand minstens even noodzakelijk is als identificatie.
Bij de transpositie van gedicht in lied hebben de poëtische evocaties der gedichten in elk lied geleid tot een eigen en volgehouden compositorische structuur. In het eerste lied, Possession Française, wordt deze bepaald door het rumba-ritme en een daarmee verband houdende melodische karakteristiek, doch vertraagd als in een dagdroom. Enige maten oude Frans-Antilliaanse Béguine, "du temps vieillot des résilles" (uit de goede oude tijd van de haarnetjes), zijn er als citaat in opgenomen. De instrumentale structuur van het tweede lied, Côte d'Azur - Nice, wordt grotendeels bepaald door isoritmische fragmenten: herhaalde perioden van zes maten, die ritmisch wel, melodisch en harmonisch echter niet gelijkluidend zijn. Voor het derde lied, République Argentine - La Plata, zijn het ritme en zekere melodische wendingen van een langzame tango kenmerkend.
Outwards, het vierde lied, is een passacaglia. Het zes maal in zijn volledige gedaante terugkerende en ook canonisch verwerkte passacaglia-thema in de laagste stem dient tevens als grondslag voor de 'valse lente', waarover in het gedicht sprake is. Tegen het slot wordt enkel de aanhef ervan nog drie maal herhaald. Gedurende het hele lied klinkt dof en bijna onhoorbaar de regelmatige hartslag van de 'oceaanstomer' (Levet had het graag over 'steamer'!), teloorgaand in de ruisende zeenacht der vergetelheid. - RUDOLF ESCHER