componist
Het oeuvre van Piet Ketting bestaat hoofdzakelijk uit instrumentale muziek. Daarbij neemt vooral kamermuziek een belangrijke plaats in. Veel van zijn werken schrijft Ketting in opdracht, onder andere van het ...
gerelateerde werken
Genre:
Vocaal
Subgenre:
Zangstem solo; Zangstem en piano; Zangstem en instrument(en)
Bezetting:
voice solo ; voice pf ; voice perc pf ; voice vc ; 4voices
Genre:
Vocaal
Subgenre:
Zangstem en groot ensemble
Bezetting:
ten-c 2perc 2vibr hp 7vl 4vla 2vc cb
Es schweigt : for soprano and ensemble, 1993, revision 1996 / Jan van de Putte
Genre:
Vocaal
Subgenre:
Zangstem en groot ensemble
Bezetting:
sopr 1121 1110 2perc pf 2vl vla vc cb
Passion Lieder und Passion Gesänge : for soprano solo and string ensemble / Vladimir Martynov
Genre:
Vocaal
Subgenre:
Zangstem en groot ensemble
Bezetting:
zang fl str cemb tamtam
compositie
Vier gedichten van M. Nijhoff : voor een zangstem en 15 instrumenten, 1935 / Piet Ketting
Overige auteurs:
Nijhoff, Martinus
(tekstdichter/librettist)
Bevat:
Twee reddeloozen
De schipper
Shakespeare's winteravondsprookje
Clown
Toelichting:
Program note (Dutch): (Première: 1936 - Amsterdam - Berthe Seroen met het Concertgebouw-Kamerorkest o.l.v. Eduard van Beinum). Ik heb getracht in dit werk de sfeer van ieder gedicht zo nauwkeurig mogelijk te volgen (waarbij in 1935 veel voorbereidend overleg tussen dichter en componist heeft plaatsgevonden) door toepassing van een uiterst gedifferentieerde en doorzichtige instrumentatie, veel korte voor-, tussen- en naspelen en het nauwkeurig bepalen van de manier waarop de zangstem moet worden gebruikt (poco cantando, cantando, non cantando, bouche fermée, parlando). De gedichten werden gekozen uit Nijhoffs gedichtencyclus 'Vormen.' De volgorde van de vier gedichten mag niet worden veranderd. De veelvuldig optredende halftinten, de vaak schemerige klanken en de weemoedige sfeer van de eerste drie klankgedichten monden tenslotte uit in het vierde lied: Clown. Men krijgt, als het ware, de gedichten niet te horen als 'gedicht' met alle specifieke eigenschappen daarvan, maar veel meer als 'ondertiteling'
van de sfeer der muziek, welke op haar beurt de inhoud van het gedicht nauwkeurig volgt. Zo kon het bijvoorbeeld gebeuren dat ik voor de twee laatste regels van het Clownslied (Ik leun op 't plein, waar de lantaren brandt, tegen den paal, en keur mijn daden goed) niet minder dan 25 maten nodig had. - PIET KETTING