gerelateerde werken

Canon en motet : over "Ecce gratum et optatum", voor gemengd koor a cappella, (1966) / Piet Ketting

Genre: Vocaal
Subgenre: Gemengd koor
Bezetting: GK4

Estou tonto : for soprano, alto and ensemble / Jan van de Putte; lyrics by Álvaro de Campos (Fernando Pessoa)

Genre: Vocaal
Subgenre: Zangstem en groot ensemble
Bezetting: sopr alt 2fl(picc) ob 2cl(cl-b) fg(fg-c) 2h trp trb tb 3perc cymb acc pf(harm) hp str

Kwaad bloed : voor ensemble, stem en klanksporen, 1997 / tekst: A. Rimbaud, citaten uit 'Mauvais sang', Paul Bruinen

Genre: Vocaal
Subgenre: Zangstem en groot ensemble; Zangstem(men) en multimedia met of zonder instrument(en)
Bezetting: recit 1111 1210 perc pf(cel) 2vl vla vc cb tape

A call to la source possible : Songs & Interludes 5, voor sopraan en 12 instrumentalisten, 1988 / Alex Manassen

Genre: Vocaal
Subgenre: Zangstem en groot ensemble
Bezetting: sopr 1111 1110 pf vl vla vc cb

 

compositie

Vier gedichten van M. Nijhoff : voor een zangstem en 15 instrumenten, 1935 / Piet Ketting

Uitgever: Amsterdam: Donemus, cop. 1948
Uitgavenummer: 06966
Genre: Vocaal
Subgenre: Zangstem en groot ensemble
Bezetting: sopr-m 2230 0000 perc pf acc vl 2vla vc
Bijzonderheden: Voor mezzospraan, 2 fluiten (2e tevens piccolo), hobo, oboe d'amore, 2 klarinetten, basklarinet (of bassethoorn), accordeon, piano, slagwerker, viool, 2 altviolen en cello. - Tekst apart afgedrukt. - Opgedragen aan Berthe Seroen. - Tijdsduur: 17'
Tijdsduur: 17'00"
Aantal spelers: 16
Compositiejaar: 1935
Status: nog niet gedigitaliseerd (verwachte levertijd 14 dagen)

Overige auteurs:
Nijhoff, Martinus (Tekstdichter/librettist)
Ketting, Piet (Componist)
Bevat:
Twee reddeloozen
De schipper
Shakespeare's winteravondsprookje
Clown
Toelichting:
Program note (Dutch): (Première: 1936 - Amsterdam - Berthe Seroen met het Concertgebouw-Kamerorkest o.l.v. Eduard van Beinum). Ik heb getracht in dit werk de sfeer van ieder gedicht zo nauwkeurig mogelijk te volgen (waarbij in 1935 veel voorbereidend overleg tussen dichter en componist heeft plaatsgevonden) door toepassing van een uiterst gedifferentieerde en doorzichtige instrumentatie, veel korte voor-, tussen- en naspelen en het nauwkeurig bepalen van de manier waarop de zangstem moet worden gebruikt (poco cantando, cantando, non cantando, bouche fermée, parlando). De gedichten werden gekozen uit Nijhoffs gedichtencyclus 'Vormen.' De volgorde van de vier gedichten mag niet worden veranderd. De veelvuldig optredende halftinten, de vaak schemerige klanken en de weemoedige sfeer van de eerste drie klankgedichten monden tenslotte uit in het vierde lied: Clown. Men krijgt, als het ware, de gedichten niet te horen als 'gedicht' met alle specifieke eigenschappen daarvan, maar veel meer als 'ondertiteling'
van de sfeer der muziek, welke op haar beurt de inhoud van het gedicht nauwkeurig volgt. Zo kon het bijvoorbeeld gebeuren dat ik voor de twee laatste regels van het Clownslied (Ik leun op 't plein, waar de lantaren brandt, tegen den paal, en keur mijn daden goed) niet minder dan 25 maten nodig had. - PIET KETTING

Interesse
Heeft u interesse om dit werk aan te schaffen? Laat ons dit dan vrijblijvend weten zodat we dit werken met voorrang kunnen digitaliseren.
Naam
E-mail