gerelateerde werken
Licks & Brains II : 1988, saxophone quartet, large ensemble / Klas Torstensson
Genre:
Orkest
Subgenre:
Saxofoon en groot ensemble
Bezetting:
2232 2230 4perc g-b el.pf 2vl vla vc cb 4sax-solo
Genre:
Vocaal
Subgenre:
Zangstem en groot ensemble
Bezetting:
sopr 1111 1110 pf vl vla vc cb
Work/Bonk : for four sopranos and mixed ensemble / Geoff Hannan
Genre:
Vocaal
Subgenre:
Zangstem en groot ensemble
Bezetting:
4sopr picc cl-b h tpt-picc trb-b tb 3perc 2pf vn vla vc db
Genre:
Vocaal
Subgenre:
Zangstem solo; Zangstem(men) en multimedia met of zonder instrument(en)
Bezetting:
sopr (tape ad lib.)
compositie
Urban songs : soprano, large ensemble, computers / Klas Torstensson
Overige auteurs:
Torstensson, Klas
(Tekstdichter/librettist)
Torstensson, Klas
(Componist)
Toelichting:
Program note (Dutch): [Première: 25 februari 1993 - Centre Georges Pompidou, Parijs - Charlotte Riedijk, Ensemble InterContemporain o.l.v. David Robertson] - Als componist voel ik mij aangetrokken tot het schrijven van series - of 'families' - van composities om mij zodoende voor een langere periode te kunnen concentreren op een specifiek probleem of specifieke probleemstelling. Een voorbeeld hiervan is mijn triptiek Licks & Brains voor saxofoons en ensemble (1987-'88). In het geval van Urban Songs voor sopraan, groot ensemble en computers, is de 'familie' klein; behalve dit stuk is het enige andere 'familielid' een compositie voor sopraan solo, Urban Solo (eveneens geschreven voor Charlotte Riedijk). Het traditionele Libanese volkslied Abu Zeluf - zoals gezongen door de zangeres Dunya Yunis - zou misschien ook tot deze 'familie' kunnen worden gerekend; zowel Urban Solo als Urban Songs (eerste lied) zijn gedeeltelijk geïnspireerd door dit liedje. Het liedje wordt echter nooit geciteerd; we moeten
de overeenkomsten eerder zoeken in bepaalde soorten ornamentiek en in de gebezigde spraakklanken (ontdaan van hun oorspronkelijke semantische betekenis!). Is het eerste deel (lied) - in weerwil van de titel van de compositie - in bepaalde opzichten 'ruraal' te noemen, het tweede deel (lied) is uitgesproken 'urbaan' van karakter. Het refereert niet alleen aan een 'stedelijke' muziekstijl (het zal vast niemand ontgaan welke muziek er wordt bedoeld), maar ook de 'montage'-achtige structuur zou ondenkbaar zijn zonder stedelijke technologieën zoals bijvoorbeeld de samplingtechniek. - KLAS TORSTENSSON