gerelateerde werken
The stillpoint : for violin and vibraphone, opus 4, 1994/1995 / Edward Top
Genre:
Kamermuziek
Subgenre:
Gemengd ensemble (2-12 spelers)
Bezetting:
vibr vl
Genre:
Orkest
Subgenre:
Orkest
Bezetting:
3232 sax-a 2221 timp 3perc hp pf str
Archetypi : for orchestra / Paolo Fradiani
Genre:
Orkest
Subgenre:
Orkest
Bezetting:
2fl 2ob 2cl 2fg 2h 2tpt timp str
Suite : uit het oratorium Gilgamesj, (Jan Eekhout), voor symf. ork[est], 1941, op. 21 / Ary Verhaar
Genre:
Orkest
Subgenre:
Orkest
Bezetting:
3222 4320 timp 3perc cel hp str
compositie
Waarom elders? : = Why elsewhere?, for chamber orchestra, 2002 / Edward Top
Overige auteurs:
Top, Edward
(Componist)
Toelichting:
Program note (Dutch): Centraal thema in het stuk is verlangen, meestal melancholisch, maar vaak ook gepassioneerd van karakter. Het verlangen naar overzees geluk, de frustratie van het onbereikbare; Waarom is het geluk elders? Deze hunkering ontleent zijn zeggingskracht aan menselijke gevoelens, maar streeft ook naar een hogere sfeer, en manifesteert zich als een droombeeld.
In deze compositie komt het droombeeld uit de verf in sfeervolle, vervreemdende klankkleuren, de hunkering in de gedaante van een gespannen, dominant-achtige klank. Immers, het dominant en verminderd-septiem accoord roepen het verlangen op van oplossing, of deze nu wel of niet volgt is hier niet interessant. (Als voorbeeld: maat 39-49 bestaat uit paralelle verminderde septiemaccoorden die op bitonale wijze boven elkaar gezet zijn waarbij de blazers de ene en de strijkers de andere tonaliteit vertegenwoordigen. De dominant-septiem klank is prominent in mt 99-110).
De archetypische motieven aanwezig in het onderbewuste van het stuk, vormen het vertrekpunt van hoe het werk tot stand gekomen is. Deze motieven zijn in hun naakte vorm vaak traditioneel van stijlkarakter en communiceren op een niveau dat voor een ieder met enige kennis van de muziekgeschiedenis intuïtief te bevatten is. Gesteld zou kunnen worden dat het raamwerk van dit stuk (NB: het gaat hier niet over de fysieke vorm) bestaat uit een netwerk van motieven die naar voorkeur zijn ingekleurd en vaak zijn verknipt in lagen in een meerlagige textuur. Zo worden deze zgn. traditionele motieven vanuit een nieuw perspectief bezien, zonder echter in te boeten aan communicatieve kracht.
Als voorbeelden zijn te onderscheiden: het wals-achtige motief aangeduidt met "liefde" in de introductie vanaf maat 18 en mt 130 dat uitmondt in mt 136 in een motief "door vervoering bezield" zoals al geïntroduceerd in mt 28-33. Het meest in het oogspringend is het melodische motief, melancholisch van karakter, dat sterk gebonden is aan de instrumentatie; de twee klarinetten. Het stuk opent en besluit hiermee, in beide gevallen is er sprake van koraal-achtige begeleiding, hier en daar ingekleurd met andere motieven waarvan het kluster-motief (met de 2 fluiten in kleine secundes in laag register) het meest opvalt. Zo zijn er nog de motieven "verlangen", "draak 1", "draak 2" (hetzelfde motief in majeur en mineur),"het opzwepende"(middenpassage), "het pathetische" en talloze naamlozen.
De 'W' van 'Waarom' en de 'E' van 'Elders' zijn de initialen van twee geliefden. In vervlogen tijden was het op bepaalde plekken in Nederland (Marken) gebruikelijk dat een jongen zijn vriendin een paar klompen met hun initialen ingegraveerd cadeau gaf, vandaar de prominente aanwezigheid van klompjes waarmee ritmes getikt worden in dit werk. - EDWARD TOP