componist
Ton de Leeuw (16 november 1926, Rotterdam) ontwikkelt zich tot één van de belangrijkste Nederlandse componisten van de 20ste eeuw. Zijn vroege inspiratiebronnen zijn Béla Bártòk en Willem Pijper. Na ...
gerelateerde werken
Midare : for marimba, (1972) / Ton de Leeuw
Genre:
Kamermuziek
Subgenre:
Slagwerk
Bezetting:
mar
Genre:
Orkest
Subgenre:
Orkest
Bezetting:
3333 4331 timp perc cel org 2hp str
Symfonie Nº 2 : (1937) / Hendrik Andriessen
Genre:
Orkest
Subgenre:
Orkest
Bezetting:
2222 4330 timp str
Genre:
Orkest
Subgenre:
Orkest
Bezetting:
2fl ob ob(eh) 2cl 2fg 3h 2trp 3trb timp 2perc hp str
compositie
Mouvements rétrogrades : for orchestra, (1957) / Ton de Leeuw
Bevat:
Andante
Lento
Andantino
Allegro leggiero
L'istesso tempo
Allegro (l'istesso tempo)
Moderato con moto
Allegro mosso
(L'istesso tempo)
Poco largo
Toelichting:
Program note (Dutch): Het is geschreven voor groot symfonieorkest en bestaat uit tien korte onderdelen. De titel van het werk kan al direct aan het eerste deel verklaard worden. Het eerste strijkorkest zet in met een muzikaal gegeven dat ruim vier maten in beslag neemt; hierop volgt een antwoord, dat eigenlijk hetzelfde materiaal vertegenwoordigt, maar ritmisch gezien van achter naar voren wordt gespeeld. Deze twee-eenheid vormt de eerste helft van het deel; de tweede helft brengt een ander gegeven met eveneens een teruglopend (retrograad) antwoord. Het totaal bestaat dus uit twee groepen die beide in het midden een muzikale spiegel hebben.
Alle tien delen hebben in grote trekken dezelfde opbouw, maar deze wordt steeds op geheel andere wijze belicht. We hebben als het ware te maken met tien verschillende facetten van dezelfde structuur. Het is dus niet meer zo, dat een thema of motief wordt geëxposeerd, en dan later wordt ontwikkeld. Eerder kunnen we spreken van een statisch evenwicht in de muziek. We zouden deze toestand kunnen vergelijken met een ronddraaiend kristal dat aan zichzelf gelijk blijft, maar steeds andere lichtwaarden reflecteert. Wat hier gezegd werd over de vorm geldt uiteraard ook voor de andere elementen. Hoewel de structuur en de toepassing hiervan in sommige opzichten sterk afwijken van de gebruikelijke compositorische middelen is een nadere bespreking op deze plaats toch van minder belang. De lezer zal begrijpen dat alle muzikale bouwstenen op hetzelfde doel gericht moeten zijn, om een harmonisch geheel mogelijk te kunnen maken. Voor wat betreft de beweging kunnen we vier onderdelen onderscheiden: 1.
De eerste twee delen zijn los van elkaar en hebben een betrekkelijk matig tempo. 2. De delen 3, 4 en 5 vormen een geheel, in snel tempo. 3. Deel 6 is een rustige introductie van de verbonden delen 7 en 8, beide in snel tempo, terwijl
4. 9 en 10 een sluitstuk vormen in langzaam tempo. - TON DE LEEUW