componist
Ton de Leeuw (16 november 1926, Rotterdam) ontwikkelt zich tot één van de belangrijkste Nederlandse componisten van de 20ste eeuw. Zijn vroege inspiratiebronnen zijn Béla Bártòk en Willem Pijper. Na ...
gerelateerde werken
Genre:
Kamermuziek
Subgenre:
Piano
Bezetting:
pf
Variaties : op een Nederlands volkslied, voor orkest en koor / Géza Frid
Genre:
Orkest
Subgenre:
Orkest; Gemengd koor en orkest
Bezetting:
(GK4 ad lib.) 3243 sax-a 4331 timp 3perc str
Symphonie 1953 / Daniel Ruyneman
Genre:
Orkest
Subgenre:
Orkest
Bezetting:
3222 2221 timp perc str
... in retrospectieve zin : voor orkest / Xander Hunfeld
Genre:
Orkest
Subgenre:
Orkest
Bezetting:
picc fl 2ob 2cl 2fg 2h 2trp perc hp str
compositie
Spatial music / Ton de Leeuw
Toelichting:
Program note (Dutch): (Première: 4-5-1967 - Amsterdam - Amsterdams Studenten Kamerorkest o.l.v. Jan Vriend).
Spatial Music I gaat uit van een totaal andere relatie tussen ruimte en klank dan tot dan toe gebruikelijk was. De ruimtelijke splitsing van het orkest dient niet slechts tot een betere profilering van de klank, maar bepaalt diepgaand de structuur van de muziek zelf. Dit gebeurt als volgt: 32-48 spelers zijn geheel over de zaal verdeeld, en verspreid tussen het publiek opgesteld. Zij vormen een collectiviteit van zelfstandige individuen, die zowel afhankelijk als bijna volledig onafhankelijk van elkaar musiceren. De keuze der instrumentalisten, evenals hun aantal (tussen 32 en 48) wordt bepaald door de dirigent. De partijen zijn daarom niet gebonden aan een bepaald instrument, maar daarentegen aan de plaats die de speler in de betreffende uitvoeringsruimte inneemt. Het is deze plaats, die bepalend is voor datgene dat de speler te spelen heeft. De ruimte is hiermee een essentieel bestanddeel van de muzikale structuur geworden.
Verder speelt een sterk ornamentale, flexibele speelwijze, verwant met bepaalde Aziatische muziekpraktijken, een grote rol. Het is deze speelwijze die - met de ruimtelijke spreiding - verantwoordelijk is voor de totaal nieuwe orkestklank van dit werk.
De vorm behoort tot het wat de componist noemt mobiele-gesloten type, waarbij, ondanks de grote mate van ongedetermineerdheid der samenklank, herkenbare en gefixeerde elementen zorgen voor een blijvende karakteristiek van de muzikale vorm, ook bij overigens zeer verschillende heruitvoeringen. De tijdsstructuur van het werk is echter minutieus vastgelegd: het is de bedding waarin dit simultaan, onafhankelijk musiceren verloopt. Er is geen partituur. Verkrijgbaar zijn slechts de partijen, benevens een technische toelichting voor de spelers en dirigent. - TON DE LEEUW