gerelateerde werken
Atlantische dansen : voor piano en klein orkest, (1955) / Henk Badings
Genre:
Orkest
Subgenre:
Piano en orkest
Bezetting:
1121 1220 perc str pf-solo
Sinfonia : per violoncello-solo e orchestra / Piet Ketting
Genre:
Orkest
Subgenre:
Cello en orkest
Bezetting:
2222 sax-a 2220 timp 2perc xyl vibr cel hp pf str vc-solo
Romance et Allegro : pour violoncelle et orchestre, op. 16 / Géza Frid
Genre:
Orkest
Subgenre:
Cello en orkest
Bezetting:
2222 3200 timp perc str vc-solo
Swift, Grey and Spacious : Cello Concerto Nº 2 / Martijn Padding
Genre:
Orkest
Subgenre:
Cello en orkest
Bezetting:
vc-solo 2fl 2ob 2cl fg 2h 2tpt 2trb(trb-b) tb hp 2perc str
compositie
Celloconcert no. II : (1939) / (instrumentatie 1954) [i.e. 1948], Henk Badings
Overige auteurs:
Badings, Henk
(Arrangeur)
Badings, Henk
(Componist)
Bevat:
Allegro molto
Largo
Allegro
Toelichting:
Program note (Dutch): (Première: 3-10-1940 - Concertgebouw, Amsterdam - Carel van Leeuwen Boomkamp, Concertgebouworkest o.l.v. Willem Mengelberg) - Het Tweede Celloconcert is in eerste opzet ontstaan in 1939 en omgewerkt in 1948. Het bestaat uit drie delen, respectievelijk met een snelle, een langzame en een snelle beweging. Het eerste deel, Allegro molto, is in hoofdvorm geschreven. Een orchestrale expositie brengt de belangrijkste thematische gegevens: het martiale hoofdthema in de trompet en het lyrische tweede thema in de hoorn. De solist herhaalt deze thema's in een re-expositie. De uit de lage C-snaar van de cello opstijgende figuren boven een pianissimo paukenroffel luiden de doorwerking in. Flarden van thematische gegevens, omspeeld door de solopartij, vormen een steeds wisselend centrum van het klankbeeld. De inzet van het volle orkest laat het hoofdthema gevarieerd terugkeren. Uit de na een snelle anticlimax overblijvende hoorntonen ontspringt de solomelodie, die de overgang brengt naar een
terugkeer van het tweede thema. Ditmaal verschijnt het echter in de vale kleur van lage flageoletten van het solo-instrument. Een korte heftige, grotendeels orkestrale coda besluit het eerste deel. Het tweede deel, Largo, heeft een driedelige bouw: ABA. A is een breed gezongen melodie van de solocello met een imiterende tegenmelodie in de alten. B ontwikkelt zich uit een episode voor strijkorkest. Hierin treedt ook een variant op van het tweede thema uit het eerste deel. Bij de terugkeer van A ligt de hoofdmelodie eerst in de hobo, later in de eerste violen. De solopartij heeft omspelende figuren, die geleidelijk in de orkestklank opgenomen worden. Het derde deel, Allegro, is een licht Rondo met het schema ABACABA. Het eerste couplet (B) bouwt voort op motieven van het Rondothema. Het tweede couplet (C) heeft een sterk afwijkend karakter. Tegen een achtergrond van pauken en contrabas-pizzicati speelt de cello eveneens pizzicato een nieuwe variant van het tweede thema uit het eerste
deel. Later wordt dit overgenomen door het orkest en leidt dan naar een dynamisch hoogtepunt, waarin een doorwerking van het thematisch materiaal van het gehele concert plaatsvindt. Uit dit tumult komen de Rondothema-elementen steeds meer te voorschijn en zij blijven dan tot het einde van dit deel domineren. - HENK BADINGS