componist
Ton de Leeuw (16 november 1926, Rotterdam) ontwikkelt zich tot één van de belangrijkste Nederlandse componisten van de 20ste eeuw. Zijn vroege inspiratiebronnen zijn Béla Bártòk en Willem Pijper. Na ...
gerelateerde werken
Genre:
Kamermuziek
Subgenre:
Piano
Bezetting:
pf
Genre:
Vocaal
Subgenre:
Zangstem en orkest
Bezetting:
bar-solo 2fl ob eh 2cl 2fg 2h timp perc hp str
Genre:
Vocaal
Subgenre:
Zangstem en orkest; Elektronica en zangstem(men) met of zonder instrument(en)
Bezetting:
sopr-m 2221 2200 perc hp str(4.2.2.1.) tape (electronics ad lib.)
Quale Coniugium! : Version for alto or bass and orchestra / Willem Jeths
Genre:
Vocaal
Subgenre:
Zangstem en orkest
Bezetting:
voc 2fl(picc) 2ob(eh) 2cl 2fg(fg-c) 2h 2trp 2trb tb perc cel str
compositie
Brabant : symfonisch lied voor middenstem en orkest / muziek Ton de Leeuw, op tekst van Harriet Laurey
Overige auteurs:
Laurey, Harriet
(tekstdichter/librettist)
Toelichting:
Program note (Dutch): (Première: 6-5-1960 - Breda - Wilhelmina Matthès, Brabants Orkest o.l.v. Hein Jordans).
Het aan dit lied ten grondslag liggende gedicht van Harriet Laurey is een loflied op Brabant. De zuivere, ingetogen toon van dit gedicht is bepalend geworden voor de sfeer van de muziek. Deze gebruikt zelden de grote klankexpansies van het romantische orkest, maar verloopt eerder in een welhaast kamermuziekachtige stijl, met een sterk accent op de kleurwerking.
Het woord 'Brabant' aan het begin en het slot van het gedicht krijgt in de muziek een extra betekenis, daar het solistisch gezongen wordt, in lange, melismatische lijnen. Het werk begint dus met deze solo, die ook voor het verdere verloop van groot belang blijkt te zijn. Hij bevat namelijk al het tonenmateriaal van de compositie, in de vorm van drie twaalftoonreeksen. De twaalftoontechniek wordt in dit werk echter op vrije wijze toegepast. De drie reeksen dienen ertoe om de diverse muzikale situaties bij de tekst te karakteriseren. Als voorbeeld van een dergelijke situatie moge hier slechts genoemd worden de passage waar de tekst luidt: "en nergens is het kinderlijk geluid zo zuiver afgestemd op vogelzingen". Over langzame, diepe bastonen en verre kopersignalen horen we hier in de houtblazers korte, over elkaar buitelende motiefjes - canonisch - die als een gestileerde uitbeelding van deze zin kunnen gelden. - TON DE LEEUW