gerelateerde werken

Syntaxis II : voor symphonieorkest / Ton de Leeuw

Genre: Orkest
Subgenre: Orkest
Bezetting: 3fl fl(pic) 4ob 4cl 4rfg 4h 4trp 4trb tb 3perc hp pf(cel) str

Univers de Rimbaud : for tenor and orchestra, 1969-1970, (revised 1977) / five poems by Arthur Rimbaud, Rudolf Escher

Genre: Vocaal
Subgenre: Zangstem en orkest
Bezetting: ten 3432 sax-s 2210 5perc 2hp str(12.12.12.10.8.)

Lofsang : Ex minimis patet ipse Deus, voor middenstem met strijkorkest en celesta (1970) / Alexander Voormolen

Genre: Vocaal
Subgenre: Zangstem en orkest
Bezetting: medium cel str

When most I wink : for alto and chamber orchestra, 1949, orchestration 1995 / [orchestration by] Willem Boogman, sonnet by William Shakespeare, Rudolf Escher

Genre: Vocaal
Subgenre: Zangstem en orkest
Bezetting: alt 2020 2000 hp str(6.6.4.4.3.)

 

compositie

Brabant : symfonisch lied voor middenstem en orkest / muziek Ton de Leeuw, op tekst van Harriet Laurey

Uitgever: Amsterdam: Donemus, cop. 1960
Uitgavenummer: 07085
Genre: Vocaal
Subgenre: Zangstem en orkest
Bezetting: medium 3333 4331 timp 2perc cel hp str
Bijzonderheden: In opdracht van het Brabants Orkest. - Jaar van comp.: 1959. - Tijdsduur: ca. 10'
Tijdsduur: 10'00"
Compositiejaar: 1959
Status: nog niet gedigitaliseerd (verwachte levertijd 14 dagen)

Overige auteurs:
Laurey, Harriet (Tekstdichter/librettist)
Leeuw, Ton de (Componist)
Toelichting:
Program note (Dutch): (Première: 6-5-1960 - Breda - Wilhelmina Matthès, Brabants Orkest o.l.v. Hein Jordans).
Het aan dit lied ten grondslag liggende gedicht van Harriet Laurey is een loflied op Brabant. De zuivere, ingetogen toon van dit gedicht is bepalend geworden voor de sfeer van de muziek. Deze gebruikt zelden de grote klankexpansies van het romantische orkest, maar verloopt eerder in een welhaast kamermuziekachtige stijl, met een sterk accent op de kleurwerking.
Het woord 'Brabant' aan het begin en het slot van het gedicht krijgt in de muziek een extra betekenis, daar het solistisch gezongen wordt, in lange, melismatische lijnen. Het werk begint dus met deze solo, die ook voor het verdere verloop van groot belang blijkt te zijn. Hij bevat namelijk al het tonenmateriaal van de compositie, in de vorm van drie twaalftoonreeksen. De twaalftoontechniek wordt in dit werk echter op vrije wijze toegepast. De drie reeksen dienen ertoe om de diverse muzikale situaties bij de tekst te karakteriseren. Als voorbeeld van een dergelijke situatie moge hier slechts genoemd worden de passage waar de tekst luidt: "en nergens is het kinderlijk geluid zo zuiver afgestemd op vogelzingen". Over langzame, diepe bastonen en verre kopersignalen horen we hier in de houtblazers korte, over elkaar buitelende motiefjes - canonisch - die als een gestileerde uitbeelding van deze zin kunnen gelden. - TON DE LEEUW

Interesse
Heeft u interesse om dit werk aan te schaffen? Laat ons dit dan vrijblijvend weten zodat we dit werken met voorrang kunnen digitaliseren.
Naam
E-mail